Na verwerking van alle oplossingen op een gebruikelijk pakket van twintig in deze rubriek ter oplossing aangeboden schaakproblemen presenteer ik vandaag weer de ladderstand, en een speciale is het wel.

Het was in 1973 ooit 'Master' Van der Veen die mij op de lagere school in Minnertsgea de regels van het schaakspel bijbracht en daarom deed het me deugd dat hij enkele jaren geleden samen met Berend Nauta, die in de Friese schaakwereld geen verdere introductie nodig heeft, begon met het oplossen van het wekelijkse probleem uit deze rubriek.
Het verheugt me om vandaag te kunnen tonen dat het de heren gelukt is een ladderbestijging te voltooien! Monsma en Reitsma die ook de 400-punten-grens passeerden deden dat al vaker. Alle vier gefeliciteerd!

Verheugend was ook dat twee oplossers van wie ik lange tijd niets vernomen had, te weten Martin Borggreve (Hengelo) en Tjibbe van der Meulen (vroeger Oentsjerk nu De Rijp) zich roerden. Ook al moest ik wel even graven naar de punten die ze nog hadden staan.

Tot de maximale score (90 punten) kwam niemand, een viertal behaalde wel de ster-score (81 punten): 

1. J. de Boer 89.
2. Veldhuizen 85.
3. Elsinga 84.
4. S. de Boer 81.


Als Borggreve in deze serie zijn eerste (!) ster had willen behalen, had hij zijn 'periode van inactiviteit' wellicht net even een paar dagen eerder moeten beëindigen en bij opgave 3471 (i.p.v. 3473) in moeten stappen. Desondanks: 77 punten op 18 opgaven, mooie score!

De 230e ladder (= t/m opgave 3490, aantal bestijgingen tussen haakjes):

448 (10) M. Monsma, Hengelo (O)

418 (12) J.M. Reitsma, Gorredijk

414 (1) B. Nauta, Sint Annaparochie

414 (1) J. van der Veen, Sint Annaparochie

387 (24) * G.J. Elsinga, Harlingen
383
(22) * S. de Boer, Burdaard

316 (5) H.J. Dijkstra, Ysbrechtum

302 (13) J. de Jong, Drachten
297
(13) K.A. Jellema, Drachten

257 (8) P. Postma, Earnewâld
246 (28) P.H. van der Laan, Zuidlaren

238 (6) R. Kroon, Ten Boer
235
(17) W. Ykema, Leeuwarden

225 (14) P. Jaarsma, Cothen

223 (18) * Mevr. E. Veldhuizen, Emmeloord
218
(23) S. Hoekstra, Garyp
210 (1) W. Möller, Amsterdam
115 (26) * J. de Boer, Berkel en Rodenrijs

110 (3) T. Wiersma, St.-Annaparochie
106 M. Borggreve, Hengelo (O)

67
(7) K. Faber, Zwolle

55 (2) T. van der Meulen, De Rijp

Opgave 3491 was de nu volgende driezet van Miroslav Havel (1e prijs Zlatá Praha 1911).


Een probleem uit de 'Boheemse School', een genre waarbij het vooral gaat om (mooie) matbeelden, en de oplosser het vaak lastig heeft, dat laatste was bij dit probleem dan ook het geval begreep ik uit de reacties. De sleutel is 1.Lc5! dat dreigt 2. Txf6+! Ke4 3.Pf2# (na 1.-Pd3 verandert alleen de matzet, in 3.Da8#) en kan leiden tot: 1.-Ke4 2.Pf2+! Kd5/Kf- 3.Tc7#/3.Dg4#, 1.-Kf4 2.Pxf6! (3.Dg4#) e4 3.Pd7#, 1.-Ke6 2.Pe3! + 3.De8# of 3.T-7# of 1.-Pe4 2.Pe3+/2.Ph6+.

Opgave 3492 betrof onderstaande tweezet (Emile Pradignat, Deutsche Schachzeitung 1896).

Als een wit paard in een tweezet recht naast de zwarte koning staat doet die vaak de eerste zet, en de oplosser die met die overweging begint en zich vervolgens afvraagt wat er dan op 1.-Kxf3 gebeurt, heeft in feite nog maar één optie: 1.Pb3! Er is dan geen dreiging, maar 1.-Kxf3 2.Pd2# voelt prettig aan, 1.-axb3 2.Da8# ook, op 1.-P-~ is 2.Pg5# voorhanden, het besef dat elke zet van de loper op e3 2.Pc5# of 2.Pbd2# mogelijk maakt maakt de zaak dan al rond.

Opgave 3496

Valentin Lider
Schach 1963


Wit begint en geeft mat op de 2e zet. Sleutelzet (3 punten) + alle matzetten die wit nodig heeft (1 punt) voor 20 september naar:

Dolf Wissmann

Dirk Boutsstraat 53-b

8932 CP Leeuwarden

Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien.